In de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 zijn de taken en bevoegdheden van Veilig Thuis geregeld.
Wettelijke taken Art 4.1.1 Wmo 2015 legt het college van B&W de plicht op om een AMHK in te richten. Als dat voor een doeltreffende taakuitvoering nodig is werken de colleges van B&W van een aantal gemeenten hierin samen.
Het AMHK heeft de volgende wettelijke taken (art. 4.1.1 lid 2 en lid 3):
- het geven van advies en zo nodig het bieden van ondersteuning aan ieder die in verband met een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling om dit advies vraagt;
- het fungeren als meldpunt voor gevallen of vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling; • het naar aanleiding van een melding onderzoeken of daadwerkelijk sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling;
- het beoordelen van de vraag of – en zo ja tot welke stappen de melding aanleiding geeft;
- het in kennis stellen van een instantie die passende professionele hulp kan verlenen, van de melding, indien het belang van de betrokkene of de ernst van de situatie daartoe aanleiding geeft;
- het in kennis stellen van de politie of de raad voor de kinderbescherming van een melding van (een vermoeden van) huiselijk geweld of kindermishandeling indien het belang van de betrokkene of de ernst van het feit daar aanleiding toe geeft;
- indien het AMHK een verzoek tot onderzoek doet bij de raad voor de kinderbescherming, het in kennis stellen van het college van B&W;
- het op de hoogte stellen van de melder van de stappen die naar aanleiding van zijn melding zijn ondernomen.
Een AMHK dient minimaal deze in de wet genoemde taken uit te voeren.
Daarnaast kan een college van B&W het AMHK de opdracht geven om andere niet wettelijke taken in de sfeer van huiselijk geweld en kindermishandeling uit te voeren.
2.2 Wettelijke bevoegdheden
Om de wettelijke taken uit te voeren biedt de Wmo 2015 het AMHK een specifieke bevoegdheid. Het AMHK heeft de bevoegdheid om zonder toestemming van de betrokkene(n) persoonsgegevens te verwerken.
Onder persoonsgegevens verstaat de wet alle informatie die herleidbaar is tot individuele personen. Verwerken is de verzamelterm voor alle handelingen die met persoonsgegevens kunnen worden verricht: opslaan, bewaren, analyseren, aan een ander verstrekken, aanvullen, enzovoort.
De wet biedt daarmee het AMHK de bevoegdheid om, zonder daarbij afhankelijk te zijn van de toestemming van de betrokkene(n), een melding over hem aan te nemen en in een registratiesysteem vast te leggen, informatie bij anderen over hem op te vragen, ook deze informatie weer vast te leggen, de melding met anderen te bespreken, overleg over de melding te voeren in verband met de toeleiding naar hulp of om de Raad voor de Kinderbescherming of de politie over de melding te informeren. Daarmee geeft de wetgever, als het om de informatie positie van het AMHK gaat, een zeer ruime bevoegdheid aan het AMHK.
Maar er geldt bij deze bevoegdheid wel een belangrijke beperking. De wetgever geeft deze bevoegdheid voor zover noodzakelijk voor de taken van het AMHK. Kortom: de wetgever vraagt van het AMHK om in iedere casus op maat te beoordelen wie van de melding op de hoogte moet worden gesteld en met wie overleg moet worden gevoerd om het geweld te stoppen en alle betrokkenen passende hulp te bieden. Het AMHK kan zijn wettelijke bevoegdheden niet overdragen aan ketenpartners of andere instellingen. Hij mag ze alleen zelf gebruiken in het kader van de wettelijke taken.